klik op de witte balken om een nieuw blad te openen
Must - Have to
Must betekent moeten: You really must see your doctor. You must go now.
must kun je alléén in de tegenwoordige tijd gebruiken
in alle andere tijden gebruik je Have to
We moesten gaan. - We had to go.
We zullen vroeg moeten opstaan. - We will have to rise early.
Must wordt altijd gevolgd door het hele werkwoord (infinitive)
don't/doesn't/didn't have to
In een ontkennende zin veranderd de betekenis van moeten in niet hoeven
She didn't have to do it - Ze hoefde het niet te doen
We don't have to read that book - We hoeven dat boek niet te lezen
Exercises